Een werkgever is op grond van de wet verplicht het loon van een zieke werknemer in ieder geval gedurende 104 weken door te betalen.

Een werkgever is op grond van de wet verplicht het loon van een zieke werknemer in ieder geval gedurende 104 weken door te betalen. Wanneer een werknemer langer dan 104 weken ziek is, is de zogenaamde wachttijd verstreken en kan een werkgever een ontslag aanvraag indienen bij het UWV om het dienstverband te mogen beëindigen. Het UWV beoordeelt vervolgens of aan de voorwaarden is voldoen om het dienstverband te mogen beëindigen.

Wanneer het UWV toestemming verleent om het dienstverband van de zieke werknemer te na de 104 weken te beëindigen, mag de werkgever het dienstverband opzeggen. De zieke werknemer heeft dan recht op uitbetaling van de (wettelijke) transitievergoeding.

In de praktijk worden dienstverbanden na 104 weken van ziekte vaak beëindigd (onder betaling van de transitievergoeding) via een vaststellingsovereenkomst.

Met de komst van de “Regeling compensatie transitievergoeding” per 1 april 2020 kan de werkgever de betaalde transitievergoeding in het geval van langdurige arbeidsongeschiktheid terugkrijgen van het UWV. Met deze regeling wordt voorkomen dat werkgevers te maken krijgen met een opeenstapeling van kosten na 104 weken loon doorbetalen aan de zieke werknemer.
Om in aanmerking te komen voor de compensatie gelden de volgende voorwaarden:

  • De werknemer is ontslagen vanwege langdurige ziekte.
  • De werknemer had op grond van de wet recht op een transitievergoeding.
  • De werkgever heeft de transitievergoeding betaald aan de werknemer.

Werkgevers moeten deze voorwaarden kunnen aantonen. Denk bijvoorbeeld aan het aanleveren van:

  • De ontslagvergunning van UWV.
  • De vaststellingsovereenkomst waaruit blijkt dat de werknemer is ontslagen vanwege langdurige ziekte.
  • De gegevens die zijn gebruikt om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen (Denk aan documenten die aantonen hoe hoog het bruto maandsalaris was en hoe lang het dienstverband heeft geduurd).
  • Een bewijs dat de (hele) transitievergoeding is betaald, bijvoorbeeld een bankafschrift.

Als werkgever moet je de aanvraag voor compensatie uiterlijk 6 maanden na betaling van de volledige transitievergoeding indienen bij het UWV. Het UWV beoordeelt vervolgens op grond van de aanvraag of een werkgever in aanmerking komt voor compensatie. En hoe hoog deze compensatie is.

Vervroegde IVA-uitkering en dienstverband beëindigen voor einde wachttijd

Maar wat nu als de wachttijd nog niet voorbij is en je sluit wel al een vaststellingsovereenkomst met de zieke werknemer omdat hij/zij een vervroegde IVA-uitkering toegekend heeft gekregen?
In het geval van een vervroegde IVA-uitkering zijn er namelijk geen re-integratieverplichtingen meer. Krijg je de betaalde transitievergoeding in dat geval dan ook gecompenseerd door het UWV? Deze vraag stond centraal bij de Rechtbank Midden-Nederland op 9 mei 2022.

Wat was er aan de hand?

De betreffende werknemer werkte sinds 1981 bij werkgever. In januari 2018 is de werknemer ziek geworden. In mei 2019 heeft de werknemer een vervroegde IVA-uitkering toegekend gekregen. Een maand later sluiten werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst om het dienstverband te beëindigen. Het dienstverband wordt dus ruim voor het einde van de wachttijd beëindigd.

De maximale transitievergoeding (€ 81.000,-) wordt bij het beëindigen aan de werknemer betaald. De werkgever verzoekt vervolgens in november 2019 het UWV om compensatie van de betaalde transitievergoeding. Het UWV wijst het verzoek af. De werkgever tekent bezwaar aan en gaat vervolgens in beroep tegen de beslissing op het bezwaar (waarin het UWV vasthoudt aan haar eerdere besluit om het verzoek af te wijzen).

In beroep voert de werkgever aan dat de wetgever geen rekening heeft gehouden met de situatie dat een vervroegde IVA-uitkering wordt toegekend en dat daarom sprake is van een slordigheid in de compensatieregeling. In zo’n situatie moet de bedoeling van de wetgever worden betrokken bij de beoordeling, aldus de werkgever.

De werkgever voert ook aan dat het bestreden besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, omdat volgens de werkgever wel is voldaan aan de ratio van de compensatieregeling.

Tot slot beroept werkgever zich op het vertrouwensbeginsel. Een medewerker van het UWV heeft volgens de werkgever namelijk aangegeven dat werkgever aanspraak kan maken op compensatie van de betaalde transitievergoeding.

Oordeel rechtbank

De rechtbank start met haar beoordeling bij het wetsartikel over compensatie van de transitievergoeding. In dat artikel zijn de voorwaarden voor het recht op compensatie opgenomen. Daarin is bepaald dat compensatie alleen aan de orde is als er sprake is van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst nadat het opzegverbod tijdens ziekte niet langer meer geldt. Met andere woorden: nadat de wachttijd van 104 weken is verstreken. De wettekst is duidelijk en daarom is er volgens de rechtbank geen ruimte voor een andere uitleg.

Dat de situatie als hier aan de orde, een vervroegde IVA-toekenning, niet genoemd wordt in de wettekst, betekent niet zonder meer dat sprake is van een slordigheid.  De wetgever heeft blijkbaar ook geen reden gezien deze situatie ook onder de uitzonderingen op het opzegverbod te brengen, en heeft daar bij de compensatieregeling ook aan vastgehouden. Volgens de rechtbank is er dus geen ruimte om het besluit van het UWV of de compensatieregeling te toetsen aan de wet of aan het evenredigheidsbeginsel.

Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Als er al sprake is geweest zou zijn van opgewekt vertrouwen door een medewerker van het UWV, kan volgens de rechtbank niet worden geoordeeld dat de werkgever schade heeft geleden als gevolg van deze mededeling. Op het moment van de mededeling moment was er namelijk al een vaststellingovereenkomst met de werknemer gesloten, mét daarin de afspraak dat de transitievergoeding werd betaald. Het eventueel opgewekte vertrouwen kan daarom niet leiden tot toekenning van compensatie in strijd met de wet.

Conclusie

Het opzegverbod tijdens 104 weken van ziekte is ook van toepassing wanneer een werknemer een vervroegde IVA-uitkering toegekend krijgt. Ondanks dat er in dat geval geen re-integratieverplichtingen meer gelden. Een ontslagaanvraag bij het UWV zal in dat geval dan ook worden afgewezen.

Wanneer je toch besluit om een vaststellingsovereenkomst met de betreffende werknemer te sluiten, én je de transitievergoeding betaalt, wordt de betaalde transitievergoeding niet gecompenseerd. Laat je dus vooraf goed adviseren als je van plan bent om het dienstverband met een zieke werknemer tijdens de wachttijd te beëindigen en daarbij de transitievergoeding te betalen.

Mocht je vragen hebben over de Regeling compensatie transitievergoeding of wil je weten hoe om te gaan met het dienstverband van een werknemer met een vervroegde IVA-uitkering, neem dan contact op met Team Arbeid & Reorganisatie.

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen over onze mogelijkheden of wil je graag vrijblijvend kennismaken? Neem dan telefonisch of per e-mail contact met ons op.

"*" geeft vereiste velden aan