De omgevingsvergunning onder de Omgevingswet: het technische deel en het ruimtelijke deel.
Een Tiny House zie en hoor je steeds vaker terugkomen. Een tiny house is een klein huis met een maximale vloeroppervlakte van 50 vierkante meter. Het betreft een woning, en daarmee ook een bouwwerk. Zeker met de huidige krapte op de woningmarkt worden Tiny Houses steeds populairder. Ze zijn eenvoudig te plaatsen en te verwijderen, ze kunnen op andere en kleinere locaties gebouwd worden dan ‘normale’ woningen én ze zijn stukken goedkoper.
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet focust zich op alles omtrent de fysieke leefomgeving. En dus ook op Tiny Houses. Voor het plaatsen van een Tiny House is een omgevingsvergunning nodig. Voorheen was dit een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan. Om een Tiny House te plaatsen moest er dan ook worden voldaan aan onder andere het Bouwbesluit en het bestemmingsplan. Daarin zijn regels voor onder andere veiligheid, bruikbaarheid en bescherming van het milieu opgenomen voor bouwwerken. Voor Tiny Houses kan het lastig zijn om aan al deze eisen te voldoen, zoals de grootte van de badkamer of de steilheid van een trap. Gelet op de omvang van deze woningen is het moeilijk om hieraan te voldoen.
Omgevingsvergunning bouwen
Met de Omgevingswet is dit veranderd. De omgevingsvergunning voor bouwen is opgeknipt in twee afzonderlijke vergunningen: het technische deel (de technische bouwactiviteit) en het ruimtelijke deel (de omgevingsplanactiviteit).
Technische bouwactiviteit
De ‘technische bouwactiviteit’ omvat het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. De regels zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Denk hierbij aan regels over de constructieve veiligheid van een bouwwerk.
In de artikelen 2.25 en 2.26 van het Bbl zijn de regels voor een technische bouwactiviteit
opgenomen. Een bouwactiviteit moet voldoen aan de voorwaarden uit een van deze artikelen. Is dit niet het geval, dan is die activiteit niet vergunningplichtig. Hierop zijn ook uitzonderingen, die opgenomen zijn in artikel 2.27 van het Bbl. Een van deze uitzonderingen zijn bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1.
Naast de Omgevingswet is per 1 januari 2024 ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ingegaan. Deze geldt met name voor nieuwe bouwwerken in gevolgklasse 1. Dat is de laagste risicoklasse – de klasse waar Tiny Houses onder vallen. Vanaf de invoering van de Omgevingswet wordt de technische toets aan de bouwregels gedaan door een private kwaliteitsborger. Een technische bouwactiviteit voor bouwwerken in gevolgklasse 1 valt niet onder de vergunningplicht uit artikel 2.25 of 2.26, maar onder de uitzondering van artikel 2.27 van het Bbl. Deze zijn enkel meldingsplichtig.
Met andere woorden, bij de gemeente hoeft voor Tiny Houses ten aanzien van het technische deel enkel een bouwmelding gemaakt te worden. Dit dient uiterlijk 4 weken voor de start van de bouw (art. 2.18 Bbl) te gebeuren. Er is geen omgevingsvergunning voor dit deel nodig. Onder de oude wetgeving was er wel een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig.
Naast de technische toets wordt de woning ook getoetst aan de ruimtelijke eisen uit het omgevingsplan. Dit wordt altijd door de gemeente gedaan en hiervoor moet een vergunning worden aangevraagd.
Omgevingsplanactiviteit
Het ruimtelijk deel van de bouwactiviteit of de omgevingsplanactiviteit gaat over de toets van de aanvraag aan de regels voor de fysieke leefomgeving. Een voorbeeld hiervan is de bouwhoogte. Een omgevingsplanactiviteit is een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is om deze activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten.
Onder de Omgevingswet moeten de regels hieromtrent in de omgevingsplannen worden opgenomen. Zolang dit nog niet is gedaan, geldt de bruidsschat (dit is het overgangsrecht). Iedere bouwactiviteit die wordt aangemerkt als omgevingsplanactiviteit is vergunningplichtig, tenzij de bouwactiviteit is uitgezonderd in artikel 2.29 van het Bbl. Voor een Tiny House is dus een omgevingsvergunning nodig ten aanzien van de omgevingsplanactiviteit. En deze is niet uitgezonderd in artikel 2.29 Bbl.
Conclusie
Samenvattend, de Omgevingswet maakt de regelgeving rondom Tiny Houses gemakkelijker. De omgevingsvergunning is in twee delen geknipt. Voor het technische deel hoeft geen vergunning te worden verleend. Enkel een melding bij de gemeente volstaat. Voor het ruimtelijke deel moet er echter wel een omgevingsvergunning worden verleend. In geval van een Tiny House moet er dus een melding worden gemaakt én is er een omgevingsvergunning nodig voor de omgevingsplanactiviteit. Onder de Omgevingswet bestaan er drie opties om een toestemming voor de beoogde (her)ontwikkeling te verkrijgen wanneer de (her)ontwikkeling niet binnen het omgevingsplan past.
Hoe je van een omgevingsplan kan afwijken met een vergunning komt in deel 2 aan bod.