Kunnen deze worden doorberekend voor reeds gesloten overeenkomsten?

Kunnen deze worden doorberekend voor reeds gesloten overeenkomsten?

De laatste jaren is al sprake van een forse prijsstijging in de bouwsector, op het gebied van materialen en grondstoffen. De uitbraak van de oorlog in Oekraïne heeft hier nog een enorme schep bovenop gedaan, met name ten aanzien van de staalprijzen.

Dit heeft tot gevolg dat producenten, leveranciers en aannemers met hun opdrachtgevers om tafel gaan om de extreme prijsstijgingen door te berekenen. In hoeverre is dit mogelijk voor reeds gesloten overeenkomsten?

Overeenkomst is de basis

Afspraken moeten worden nagekomen. Dat is ook het uitgangspunt in deze situaties. Dit betekent: hetgeen partijen zijn overeengekomen in de (aannemings)overeenkomst en, indien van toepassing, hetgeen is opgenomen in de algemene voorwaarden, blijft het uitgangspunt.

Allereerst zal dus moeten worden gekeken of de betreffende stukken bepalingen bevatten over prijsstijgingen. Hierbij kan worden gedacht aan een zogenaamd prijsvastbeding, waarin bijvoorbeeld wordt bepaald dat de aanneemsom niet mag worden verhoogd in het geval de aannemer wordt geconfronteerd met prijsstijgingen. Vanzelfsprekend bestaat ook de mogelijkheid dat in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen waarin het doorberekenen van prijsstijgingen wél mogelijk wordt gemaakt.

Uitzonderingen op grond van wet of algemene voorwaarden

Ook wanneer partijen een prijsvastbeding zijn overeengekomen, betekent dit niet per definitie dat extreme prijsstijgingen niet mogen worden doorbelast. Zowel de wet (artikel 7:753 BW) als de vaak gebruikte Uniforme Administratieve Voorwaarden 2012 (UAV 2012) bieden namelijk mogelijkheden om alsnog een prijsstijging door te berekenen.

Artikel 7:753 BW

Het Burgerlijk Wetboek kent in het kader van aanneming van werk aan de aannemer de mogelijkheid toe om de rechter te verzoeken de prijs aan te passen, indien het gaat om:

  1. Kostenverhogende omstandigheden die niet aan de aannemer zijn toe te rekenen,
  2. die na het sluiten van de aannemingsovereenkomst ontstaan of aan het licht treden, en
  3. waarmee de aannemer bij het bepalen van de aanneemsom geen rekening had hoeven houden.

Van belang is bovendien dat de aannemer de verplichting heeft om zijn opdrachtgever zo spoedig mogelijk te waarschuwen voor de noodzaak van een prijsverhoging. Hierdoor wordt de opdrachtgever in de gelegenheid gesteld de prijsverhoging te voorkomen door alsnog op de overeenkomst op te zeggen, dan wel een voorstel te doen om het werk eenvoudiger of beperkt uit te voeren.

UAV 2012

Ook de UAV 2012 kennen een bepaling omtrent het doorberekenen van prijsstijgingen. In paragraaf 47 van deze voorwaarden is een bepaling opgenomen die een soortgelijke strekking heeft als artikel 7:753 BW, met dien verstande dat paragraaf 47 UAV een extra drempel opwerpt: de kostenstijging moet aanzienlijk zijn en moet bovendien de prijs van het gehele werk verhogen.
Deze drempel wordt in de rechtspraak uitgelegd middels een bepaald (wisselend) percentage van de aanneemsom.

Ook in het kader van paragraaf 47 dient de aannemer zijn opdrachtgever (schriftelijk) te waarschuwen over de noodzaak van de prijsverhoging.

Paragraaf 47 van de UAV wordt overigens met enige regelmaat contractueel uitgesloten. Dit betekent dan weer niet dat de aannemer geen aanspraak meer kan maken op het doorberekenen van kostenstijgingen. Immers, dan wordt weer teruggevallen op de soepelere wettelijke bepaling van artikel 7:753 BW.

Ondernemersrisico

Kan dan zomaar elke kostprijsverhoging door de aannemer worden doorberekend aan de opdrachtgever? Nee, zowel bij een vordering op grond van artikel 7:753 BW als bij een beroep op de UAV 2012 wordt rekening gehouden met het ondernemersrisico.
Dit ondernemersrisico wordt vervolgens weer ingevuld door een analyse van de prijsveranderingen. Immers, het is afhankelijk van de materiaalsoort of de grondstof of de prijsveranderingen aan de aannemer zijn toe te rekenen.

Zijn de prijsveranderingen gebruikelijk, dan zal hier door de aannemer rekening mee moeten zijn gehouden. Kan de prijsverandering nu als ongebruikelijk worden aangemerkt, dan moet mogelijk in de toekomst wel weer met een verdere kostprijsstijging rekening gehouden worden.

Echter, uit uitspraken van de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen valt op te maken dat met een omstandigheid die zelden of nooit voorkomt, normaal gesproken in de aanneemsom geen rekening hoeft te worden gehouden. Het is zeer goed voor te stellen dat de oorlog in Oekraïne als een dergelijke omstandigheid kan worden aangemerkt. Ook de daaruit voortvloeiende overheidssancties kunnen vermoedelijk worden geschaard onder deze noemer. Dat betekent in beginsel dat de aannemer mogelijk een beroep op de hiervoor genoemde bepalingen zou kunnen doen en op die manier de kostprijsstijging kan doorberekenen.

Niettemin, het is hierbij wel van belang dat per materiaalsoort wordt bepaald wat de oorzaak van de prijsstijging daadwerkelijk is. De stelplicht en bewijslast hiervoor ligt bij de aannemer, die dus zal moeten onderbouwen dat de prijsstijging van bepaalde materialen ook daadwerkelijk verband houdt met de oorlog of de sancties.

Artikel 6:258 BW

Wat nu als contractueel zowel artikel 7:753 BW, als paragraaf 47 UAV wordt uitgesloten? Vist de aannemer dan volledig achter het net?

In dat geval resteert mogelijk nog een vordering op grond van artikel 6:258 BW. Dit artikel is van dwingend recht en kan niet contractueel worden uitgesloten.

Op grond van artikel 6:258 BW heeft de aannemer de mogelijkheid om in een gerechtelijke procedure te vorderen dat de overeenkomst wordt gewijzigd, omdat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Hierbij is echter van belang dat de onvoorziene omstandigheden van dien aard moeten zijn dat de wederpartij geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. In het licht van de redelijkheid en billijkheid zal een beroep hierop niet snel gehonoreerd worden.

Zeker in het geval van een aannemingsovereenkomst, waarbij een aannemer van het leveren en aanbrengen van bouwmaterialen zijn bedrijf heeft gemaakt, wordt het risico van tussentijds gestegen kosten van bouwmaterialen in veel gevallen bij de aannemer gelegd.

Overmacht?

In veel gevallen worden echter door aannemers niet “onvoorziene omstandigheden” aangevoerd om de overeenkomst te wijzigen, maar wordt een beroep gedaan op “overmacht”. De vraag is echter of een beroep op overmacht wel stand zal houden.

Van overmacht is slechts sprake als de aannemer, buiten zijn schuld en buiten diens risicosfeer, de overeenkomst niet meer kan nakomen. Uitgangspunt hierbij is dat, zolang de aannemer de overeenkomst kan nakomen, geen sprake is van overmacht.
Dit betekent dat, ook al is de stijging van de staalprijs extreem ten gevolge van de oorlog in Oekraïne, van een overmachtsituatie geen sprake is, zolang de overeenkomst gewoon kan worden nagekomen. Ook al wordt door het nakomen van de overeenkomst door de aannemer verlies geleden.

Overigens kunnen partijen in hun overeenkomst of algemene voorwaarden een eigen definitie van “overmacht” opnemen, zodat in concrete gevallen wel degelijk sprake kan zijn van overmacht.

Omstandigheden van het geval

Zoals vaak in juridische kwesties, dient ook de vraag of de prijsstijgingen van bouwmaterialen door de aannemer kan worden doorberekend aan de opdrachtgever, te worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Allereerst is hierbij van belang wat bepaald is in de overeenkomst en eventueel toepasselijke algemene voorwaarden.

Niettemin, ook als er een prijsvastbeding is opgenomen, bestaat wellicht nog de mogelijkheid om (een deel van) de extreme kostprijsverhogingen door te berekenen.

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen over onze mogelijkheden of wil je graag vrijblijvend kennismaken? Neem dan telefonisch of per e-mail contact met ons op.

"*" geeft vereiste velden aan