Voor veel werkgevers is het gebruikelijk BBL’ ers in dienst te hebben. Een BBL’ er is een leer-werk student die studeert aan de........

Voor veel werkgevers is het gebruikelijk BBL’ ers in dienst te hebben. Een BBL’ er is een leer-werk student die studeert aan de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) op het MBO. Deze leerweg combineert leren met werken in het beroep waar de student voor studeert. De overeenkomst tussen werkgever en BBL’ er wordt vaak juridisch vastgelegd in een leer-arbeidsovereenkomst. Dit is in beginsel een ‘normale’ arbeidsovereenkomst, maar dan met de mogelijkheid om op te zeggen als de opleiding vroegtijdig eindigt.

Maar wat als een BBL’ er stopt met zijn of haar studie door ziekte?

De kantonrechter heeft onlangs een belangrijke uitspraak gedaan over het ontslag van een (zieke) BBL’ er. Deze uitspraak geeft opheldering voor werkgevers en werknemers, waarin de vraag wordt beantwoord of het dienstverband van een (zieke) BBL’ er eindigt bij uitschrijving bij de opleiding.
In dit artikel leggen wij je de impact van deze uitspraak uit.

De casus: een zieke BBL’ er, in de kinderopvang, stopt met de opleiding

Binnen de kinderopvang is het verplicht om gediplomeerd personeel in dienst te hebben, of personeel wat actief een opleiding volgt. In deze casus volgt een studente de opleiding tot gespecialiseerd pedagogisch medewerker, via de BBL-leerroute. Zij trad in dienst bij een kinderopvang op basis van een leer-arbeidsovereenkomst. Haar opleidingsstage verliep niet zoals gepland: na twee stagedagen meldde ze zich ziek. Ruim anderhalve maand later werd ze door de school uitgeschreven. Aangezien haar arbeidsovereenkomst bepaalde dat deze zou eindigen bij vroegtijdige opleidingsbeëindiging (overeenkomstig de CAO Kinderopvang), besloot haar werkgever het dienstverband te beëindigen. Dit leidde tot complicaties toen de ex-BBL’ er een ziektewetuitkering aanvroeg, aangezien haar dienstverband volgens het UWV nog niet was beëindigd.

Het Oordeel

De kernvraag draaide om de rechtsgeldigheid van de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst van de BBL’er. Volgens de Hoge Raad moeten drie vereisten worden vervuld voor een geslaagd beroep op een ontbindende voorwaarde:

  1. De werkgever mag de vervulling van de ontbindende voorwaarde niet hebben bevorderd.
  2. De ontbindende voorwaarde mag niet te veel afhankelijk zijn van de subjectieve waardering van de werkgever.
  3. Het beroep op de ontbindende voorwaarde moet redelijkerwijs verenigbaar zijn met het ontslagrecht en de bescherming van de werknemer.

Aangezien de ontbindende voorwaarde gerelateerd was aan het beëindigen van de opleiding, een objectief criterium, en de werkgever niet bijdroeg aan het stoppen van de opleiding, was het beroep op de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig. Het bijzondere karakter van leer-werktrajecten versterkte dit standpunt, waarbij de arbeidsovereenkomst logischerwijs eindigde wanneer de opleiding stopte.

Conclusie

In dit geval was de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig, en de werkgever had er terecht een beroep op gedaan. Het dienstverband van de BBL’er was daadwerkelijk geëindigd.

Tot Slot

Heb je vragen over deze uitspraak of wil je overleggen over jouw situatie? Neem dan gerust contact op met Team Arbeid & Reorganisatie voor deskundig advies. We staan klaar om je te helpen!

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen over onze mogelijkheden of wil je graag vrijblijvend kennismaken? Neem dan telefonisch of per e-mail contact met ons op.

"*" geeft vereiste velden aan