Een studiekostenbeding is een terugbetalingsregeling met betrekking tot de studiekosten: gaat een werknemer binnen de afgesproken periode...
Een studiekostenbeding is een terugbetalingsregeling met betrekking tot de studiekosten: gaat een werknemer binnen de afgesproken periode uit dienst, dan zal hij de door zijn werkgever betaalde studiekosten gedeeltelijk moeten terugbetalen. Sinds vorig jaar is het niet meer mogelijk om een dergelijk beding overeen te komen voor scholing die noodzakelijk (lees: verplicht op grond van de wet of cao) is om het werk van de werknemer uit te kunnen voeren. Maar wanneer is er nu precies sprake van dit soort scholing? Kan het halen van rijbewijs B hieronder vallen? Deze vraag stond centraal in een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland.
Wat was er aan de hand?
Een werknemer wordt aangenomen in de functie van interieurhersteller, een functie die het bezoeken van (potentiële) klanten vereist. Met het oog hierop is in de arbeidsovereenkomst overeengekomen dat aan de werknemer een auto ter beschikking wordt gesteld, en in een aparte overeenkomst is opgenomen dat de werkgever de kosten zal betalen voor het behalen van rijbewijs B. Deze kosten zouden echter terugbetaald moeten worden als de werknemer minder dan drie jaar in volledige dienst blijft na het behalen van zijn rijbewijs. Als de werknemer ruim twee jaar na het behalen van zijn rijbewijs uit dienst treedt, moet hij van zijn werkgever dan ook alle kosten terugbetalen. Mag dit?
De wettelijke regeling
In het kader van de wettelijke regeling van het studiekostenbeding, artikel 7:611a van het Burgerlijk Wetboek, bestaan twee smaken:
- De scholing is noodzakelijk: een studiekostenbeding is niet toegestaan.
- De scholing is niet noodzakelijk: een studiekostenbeding is toegestaan
In het eerste geval moet de werkgever de scholing kosteloos aanbieden aan zijn werknemer. In het tweede geval geldt, volgens een vaste lijn in de rechtspraak, dat het studiekostenbeding een regeling moet bevatten waarbij de terugbetalingsverplichting wordt verminderd naar evenredigheid van het voortduren van de dienstbetrekking en de periode waarbinnen de werkgever baat heeft gehad van de door de werknemer tijdens de studieperiode opgedane kennis en vaardigheden. Oftewel: hoe langer de werknemer in dienst is, hoe minder kosten hij hoeft terug te betalen. Dit wordt ook wel de ‘glijdende schaal’ genoemd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geoordeeld dat de werknemer moet opdraaien voor de volledige kosten voor het behalen van zijn rijbewijs. Dit betekent dat hier van beide bovenstaande smaken geen sprake was. Dit omdat volgens de rechtbank het behalen van het rijbewijs door een werknemer die auto moet kunnen rijden voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden gezien kan worden als scholing die überhaupt niet onder artikel 7:611a van het Burgerlijk Wetboek valt. Uit de wetsgeschiedenis volgt namelijk dat scholing die nodig is voor het verkrijgen van een certificaat of diploma waarover de werknemer bij de start van zijn werkzaamheden dient te beschikken in beginsel niet onder het artikel valt. Het stond partijen dan ook vrij af te spreken dat de werknemer de gehele kosten voor het behalen van het rijbewijs moet terugbetalen als hij binnen een termijn van drie jaar de arbeidsovereenkomst opzegt. De werkgever mocht zijn werknemer dan ook aan deze afspraak houden.
Vragen?
Heb je vragen over deze uitspraak of het studiekostenbeding in het algemeen? Neem dan gerust contact op met Team Arbeid & Reorganisatie.