Veel agrarische bedrijven beschikken over een bedrijfswoning. Een bedrijfswoning is een woning die een functionele binding heeft met........
Plattelandswoning
Veel agrarische bedrijven beschikken over een bedrijfswoning. Een bedrijfswoning is een woning die een functionele binding heeft met het daarbij behorende bedrijf en de bewoner dient een binding te hebben met het bedrijf. Niet zomaar iedereen mag dus in een bedrijfswoning wonen.
Vanwege illegale bewoning van bedrijfswoningen en daaropvolgende handhavingsprocedures heeft de wetgever in 2013 vastgelegd dat deze woningen ook omgezet kunnen worden een plattelandswoning waardoor óók een burger in de bedrijfswoning kon wonen. Met de aanduiding plattelandswoning werd het achterliggende bedrijf niet belemmerd. Daar tegenover staat dat de bewoner niet beschermd wordt tegen hinder van het bedrijf.
Met de aanduiding plattelandswoning verandert er qua bestemmingsplan niet veel aangezien de agrarische bestemming erop blijft zitten en slechts een aanduiding plattelandswoning wordt toegevoegd.
In de afgelopen jaren heeft de Afdeling bestuursrechtspraak meerdere malen de plattelandswoningen beoordeeld. Duidelijk is dat bij de wijziging naar een plattelandswoning altijd sprake moet zijn van een onderbouwing. Dat betekent concreet dat onderzocht moet worden of sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Is sprake van een goed woon- en leefklimaat dan kan de wijziging worden doorgevoerd. Ter onderbouwing van het succes van de plattelandswoning heeft de NVM in 2016 een notitie opgesteld met de titel “de plattelandswoning is mogelijk, mits onderbouwd”[1]. Met deze notitie werd een toelichting gegeven op de wijze waarop een woning kon worden bestemd als plattelandswoning.
Tot slot dient vermeld te worden dat de plattelandswoning alleen mogelijk is bij agrarische bedrijven en niet op reguliere bedrijventerreinen.
[1] https://www.nvm.nl/media/hbvjh4eb/wet-plattelandswoningen-november-2016.pdf
De Omgevingswet
Onder de Omgevingswet gaat de figuur plattelandswoning echter een vlucht nemen en wordt de toepassing uitgebreid. Dat betekent concreet dat de systematiek zoals we die nu kennen, wordt voorgezet.
De Omgevingswet maakt het mogelijk om, net als in het huidige systeem via een (omgevings)plan of omgevingsvergunning de bedrijfswoning om te zetten naar een bedrijfswoning waar ook burgerbewoning is toegestaan.
In het Besluit kwaliteit leefomgeving is opgenomen dat er voor woningen met een voormalige functionele binding met een bedrijf, afwijkende regels kunnen gelden in relatie tot reguliere woningen. Hiermee wordt concreet gesteld dat een gemeente voor voormalige bedrijfswoningen andere regels kan stellen. Zo zou een gemeente kunnen opnemen dat voor deze woningen een lagere geurnorm en dus ook lagere bescherming heeft te gelden.
De vraag is of deze aanpak nu zo vernieuwend is. In feite is dat niet het geval omdat we dat systeem nu ook kennen door middel van beleid voor plattelandswoningen. Het verschil is echter dat de gemeente in de toekomst meer vrijheid krijgt om maatwerk te verlenen en specifieke normen op kan leggen.
Hoe wordt het dan geregeld?
De gemeente heeft de mogelijkheid om via zowel het omgevingsplan als de omgevingsvergunning een woning als plattelandswoning te bestempelen. Voor wat betreft het omgevingsplan heeft de gemeente de mogelijkheid om spelregels te bepalen en daarbij aan te geven of er wel of geen vergunning vereist is. Mocht afgeweken moeten worden van het plan dan kan de gemeente via een omgevingsvergunning de ontwikkeling ook mogelijk maken.
Het verschil met het huidige systeem is dat in de toekomst alles uit het omgevingsplan te herleiden is. Dat betekent dat betrokkenen niet langer in allerlei beleidsstukken en verordeningen hoeven te kijken maar voor de mogelijkheden in het omgevingsplan moeten kijken.
In het Omgevingsplan worden normaliter vaste regels opgenomen over geluid en geur bijvoorbeeld. Met de toepassing van de voormalige bedrijfswoning dient in het omgevingsplan vastgesteld te worden dat de waarden in het gebied niet van toepassing zijn op het gebouw (de woning) die eerder functioneel verbonden was met het achterliggende bedrijf.
Tot slot dient opgemerkt te worden dat de wijziging van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning een bevoegdheid blijft. Dat betekent dat er geen verplichting geldt om de woning om te zetten.
Conclusie
Op grond van de Wet plattelandswoning uit 2013 is het mogelijk geworden voor derden om bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven te bewonen zonder dat er nadere regels en belemmeringen voor het bedrijf volgen. Onder de Omgevingswet blijft dit ook mogelijk en wordt de mogelijkheid uitgebreid naar de horeca- en bedrijfslocaties op een bedrijventerrein. Dat betekent dat plattelandswoningen nog steeds mogelijk zullen blijven mits de effecten onderbouwd worden.