Op 1 januari 2018 zou de Omgevingswet in werking treden. Wegens de complexiteit en vooral het feit dat het DSO...

Op 1 januari 2018 zou de Omgevingswet in werking treden. Wegens de complexiteit en vooral het feit dat het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) dat hiervoor nodig is, nog niet naar behoren werkte, is de invoeringsdatum meermaals opgeschoven. Op dinsdag 14 maart 2023 stemde de Eerste Kamer in met de ingangsdatum van 1 januari 2024 voor de Omgevingswet. Het lijkt er dan ook op dat zes jaar na dato de Omgevingswet er eindelijk gaat komen. Met de Omgevingswet worden alle 26 huidige wetten die te maken hebben met ruimtelijke ordening samengevoegd en gemoderniseerd in één wet. Ook komt er met de Omgevingswet een digitaal systeem dat het voor burgers makkelijker moet maken om te zien wat is toegestaan in de fysieke leefomgeving.

De invoering van de wet kan grote gevolgen hebben voor (lopende) projecten of aanvragen. Een van de belangrijke pijlers onder de Omgevingswet is participatie.

Participatie onder de Omgevingswet

Participatie houdt in dat verschillende belanghebbenden (vroegtijdig) bij het proces van besluitvorming worden betrokken. De Omgevingswet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving. Er is meer ruimte voor lokaal maatwerk en voor betere en snellere besluitvorming. Deze doelen zorgen ervoor dat er meer en intensiever moet worden samengewerkt. Dit moet in het ideale geval leiden tot een goede afweging van alle belangen bij het gebruik van de ‘fysieke leefomgeving’. Participatie speelt daarbij een belangrijke rol. Participatie heeft als doelen het creëren van meer draagvlak en het zorgen voor betere besluiten. Daarnaast is de gedacht dat door participatie (meer draagvlak) procedures kunnen worden voorkomen waardoor besluiten sneller onherroepelijk worden en het ‘werk’ sneller kan beginnen.

Onder de Omgevingswet zijn er verschillende kerninstrumenten die het gebruik van de fysieke leefomgeving reguleren. Het gaat om de kerninstrumenten: (1) omgevingsvisie en programma, (2) omgevingsplan, (3) omgevingsvergunning en (4) projectbesluit.

De overheid heeft een Denkwijze(r) voor goede participatie opgesteld met daarin randvoorwaarden en uitgangspunten voor participatie. De Denkwijzer is bedoeld voor ambtenaren die werkzaam zijn binnen de overheid, maar geeft ook voor adviseurs een goed beeld op welke manier participatie kan plaatsvinden.

Omgevingsvisie, programma en plan

De omgevingsvisie en het programma zijn instrumenten voor overheden om aan te geven wat zij (beleidsmatig) willen en hoe ze dat wensen te bereiken. In de omgevingsvisie worden de doelen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vastgelegd. Deze visie wordt opgesteld door het Rijk, de provincie en de gemeente. In het omgevingsprogramma worden maatregelen opgenomen waarmee men de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving wil bereiken. Het omgevingsplan (te vergelijken met het huidige bestemmingsplan) bevat de gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving. In het omgevingsplan geeft de gemeente aan hoe zij het leefgebied wil ontwikkelen en beschermen.

Participatie speelt hierbij een rol. Volgens het Omgevingsbesluit is het bevoegd gezag verplicht om aan te geven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en (andere) bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding van het besluit. De nota van toelichting geeft aan dat ieder bestuursorgaan zelf invulling moet geven aan het participatietraject en de wijze waarop alle partijen bij de totstandkoming van het besluit worden betrokken. Burgers, belanghebbenden en betrokkenen kunnen worden gevraagd om mee te. Er zijn al diverse gemeenten met belangenbehartigers en andere groepen in gesprek om de omgevingsvisie voor te bereiden. De visie vormt namelijk een belangrijke basis voor de omgevingsplannen. Uiteraard moet het bekendgemaakt worden als een omgevingsplan wordt opgesteld.

Omgevingsvergunning en projectbesluit

De omgevingsvergunning is daarentegen een instrumenten dat zich richt op de concrete uitvoering van activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het projectbesluit is bedoeld om complexe projecten met een publiek belang mogelijk te maken. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning moet worden aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken. De aanvrager verstrekt de gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Het idee van de wetgever is dat hiermee de initiatiefnemer wordt gestimuleerd om na te denken over participatie. Als hij aan participatie doet, moet het bevoegd gezag weten wat de resultaten zijn. Dit aanvraagvereiste is echter geen verplichting voor de aanvrager om aan participatie te doen. De initiatiefnemer kan ook een aanvraag indienen en aangeven dat er geen participatie heeft plaatsgevonden. De mogelijkheid wordt echter wel geboden.

Het projectbesluit is een instrument om complexe projecten met een publiek belang mogelijk te maken. De overheid doet uiterlijk bij de start van de verkenning voor een projectbesluit een ‘kennisgeving participatie’. Hierin staat hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de verkenning worden betrokken.

Conclusie

Participatie speelt dus een belangrijke rol bij de Omgevingswet. Door de juiste partijen op de juiste momenten te betrekken kan een eventuele juridische procedure worden voorkomen. Mocht je hier nog vragen over hebben, of mocht je benieuwd zijn naar de andere ontwikkelingen, neem dan gerust contact op met een van de advocaten van de vakgroep Milieu & Omgeving. Wij kunnen je hierbij helpen, of een cursus op maat aanbieden.

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen over onze mogelijkheden of wil je graag vrijblijvend kennismaken? Neem dan telefonisch of per e-mail contact met ons op.

"*" geeft vereiste velden aan