Maak je geen gebruik van een omgevings-/ milieuvergunning en wil je graag weten wat de gevolgen hiervan zijn?
Op 6 juli 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante uitspraak gedaan in een zaak over de intrekking van een omgevings-/ milieuvergunning.
Waar gaat deze zaak over?
Op 13 juli 2007 kreeg een bedrijf uit Noord-Brabant een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer. Met deze vergunning werd het voor dat bedrijf mogelijk om verontreinigde grond op een bepaalde manier te reinigen, bepaalde grondstoffen op te slaan en afval te sorteren. Het college besloot op 22 mei 2020 om de vergunning op grond van artikel 2.33 lid 2 onder a Wabo in te trekken omdat er gedurende drie jaar geen handelingen waren verricht waarvoor de vergunning is vereist.
Wat zegt de Afdeling Bestuursrechtspraak?
De eerste vraag die door de afdeling moet worden beantwoord is of de omgevings-/ milieuvergunning de afgelopen 3 jaar niet is gebruikt.
De gemeente geeft aan dat zij controles heeft uitgevoerd om te bepalen of de vergunning door het bedrijf wordt gebruikt. De vergunninghouder is van mening dat controles niet representatief zijn voor de vraag of er gebruik wordt gemaakt van de vergunning. Zodoende komt bij de Afdeling Bestuursrechtspraak de vraag te liggen of de betreffende controle rapporten voldoende zijn om te bepalen dat er geen werkzaamheden hebben plaatsgevonden. De afdeling geeft een ontkennend antwoord. Het rapport was onvoldoende om te bepalen dat er drie jaar lang geen werkzaamheden met betrekking tot de vergunning hebben plaatsgevonden. De gemeente had echter ook nog andere informatie ten grondslag gelegd aan het intrekkingsbesluit, zoals het niet melden van afvalstoffen.
Om aan te tonen dat het bedrijf wel in werking was, wees appellant op luchtfoto’s waaruit zou blijken dat er op enig moment materiaal werd opgeslagen op het perceel. Volgens appellant blijkt hieruit dat er wel degelijk gebruik wordt gemaakt van de vergunning.
Dit argument vindt de Afdeling onvoldoende. Uit de foto’s blijkt niet wat er op het perceel aanwezig is en daardoor kan niet vast staan dat de vergunning wordt gebruikt.
De afdeling overweegt dat aan de hand van bijvoorbeeld facturen kan worden aangetoond dat het bedrijf gedurende drie jaar in werking is geweest. Volgens de lijn van de Afdeling is het dus van belang om op basis van objectieve gegevens, zoals administratie, aannemelijk te maken dat er in de periode van 3 jaar handelingen met gebruikmaking van de omgevingsvergunning zijn verricht.
Het staat dus vast dat er gedurende drie jaar geen werkzaamheden zijn verricht. Dit betekent nog niet dat hiermee de zaak is afgedaan. Appellant voert namelijk aan dat er met minder ingrijpende middelen, het gedeeltelijk intrekken van de vergunning, hetzelfde resultaat zou kunnen worden bereikt. Het college voert aan dat dit niet wenselijk is, omdat hiermee niet dezelfde milieubelangen kunnen worden gediend als met het volledig intrekken van de omgevingsvergunning.
Het intrekken van een vergunning is een vergaand middel waarbij de rechter alle betrokken belangen tegen elkaar moet afwegen. Het belang van het college is het milieubelang. Door de vergunning in te trekken ontstaat er op termijn minder milieuschade omdat het voor appellant niet is toegestaan om een milieuactiviteit uit te voeren. Het belang van appellant is het financiële belang. Zonder vergunning wordt hij beperkt in zijn bedrijfsvoering. De afdeling laat de milieubelangen in dit geval zwaarder wegen. De vergunning mocht door de gemeente worden ingetrokken.
Tips
Deze uitspraak geeft een aantal tips voor de praktijk. Wij zetten deze tips voor je op een rij.
Wordt er bij het bevoegd gezag een verzoek tot intrekking van de vergunning ingediend?
- Onderneem dan direct actie om de intrekking af te kunnen wenden, bijvoorbeeld door concreet actie te ondernemen waaruit blijkt dat de inrichting in werking is.
- Het college moet onderbouwen en aantonen dat er drie jaar lang geen handelingen zijn verricht waarvoor de vergunning is vereist.
- Een beroep op luchtfoto’s zal over het algemeen niet voldoende zijn om te onderbouwen dat er wél gebruik is gemaakt van de vergunning. De Afdeling is van mening dat dit te abstract is. Laat eventueel een proces-verbaal van constatering door een deurwaarder opmaken om in ieder geval een begin van bewijs te hebben dat er wel degelijk activiteiten zijn verricht.
- Het is van belang om zoveel mogelijk bewijs te verzamelen waaruit blijkt dat er in de drie jaar wél gebruik is gemaakt van de vergunning, bijvoorbeeld facturen en afrekeningen.
- Aan de hand van bijvoorbeeld facturen kan worden aangetoond dat er werkzaamheden zijn verricht (die zien op handelingen) waar de vergunning voor nodig is.
- Bij het intrekken van de vergunning moeten alle betrokken belangen worden meegewogen. Uit de rechtspraak blijkt dat milieubelangen zwaar wegen ten opzichte van het feit dat een vergunning niet kan worden gebruikt. Het zal daarom niet snel voorkomen dat het financiële belang geprevaleerd boven het milieubelang. De mogelijkheid om een intrekkingsprocedure af te wenden wordt wel groter als je aan kunt tonen dat je bezig bent om de inrichting weer volledig in werking te brengen.
Hulp nodig?
Maak je geen gebruik van een omgevings-/ milieuvergunning en wil je graag weten wat de gevolgen hiervan zijn? Of heb je te maken met een verzoek tot intrekking van een vergunning? Onderneem dan meteen actie. Wij helpen je graag verder, neem contact met ons op.