Advocaat Ruud Verkoijen stond de eigenaar van de heg bij De heg, die staat ter hoogte van de Zuider Leidsevaart 3, was al jarenlang onderwerp van conflict en discussie in de buurt. Op 30 april bereikte dit burenconflict echter een absoluut hoogtepunt, waardoor zelfs de hoogste bestuursrechter van Nederland zich erover moest buigen. In deze blog nemen we de casus grondig onder de loep, beschrijven we het volledige verloop en zoomen we in op de glansrol van Ruud Verkoijen, advocaat bij Hooglander. Veel leesplezier!
Wat is eigenlijk het probleem met de heg?
Vlak naast de heg ligt een in- en uitrit van zeven woningen, die allemaal wat verder afstaan van de Zuider Leidsevaart. Volgens deze bewoners belemmert de heg het onmiddellijke zicht – met een bijzonder gevaarlijke verkeerssituatie als gevolg. Daarnaast zouden de weggebruikers op de Leidsevaart ook geregeld schrikken van het verkeer dat uit de uitrit komt. Volgens de eigenaar van de heg is er alleszins totaal geen sprake van een gevaarlijke situatie, waardoor hij niet wenst mee te werken aan de verwijdering van de heg. De gemeente diende te beslissen over dit burenconflict.
Wat werd er uiteindelijk beslist over de heg?
Aanvankelijk zag de gemeente geen enkele reden om in te grijpen. Drie ambtenaren op rij constateerden namelijk dat er met het zicht op de uitrit niets mis was. Een vierde ambtenaar daarentegen oordeelde daar anders over. Met de principes over een ‘vrije zichtdriehoek’ van het CROW in de hand, besliste deze ambtenaar dat de heg het zicht wél belemmert, waardoor het college van B en W in actie kwam. De haag moest weggehaald worden of in de breedte worden gehalveerd. Deed de eigenaar dit niet, dan zou een boete van 5000 euro volgen. Een beslissing die in het verkeerde keelgat schoot bij de eigenaar.
Waarom werd de Raad van State ingeschakeld?
Omdat de eigenaar van de heg het niet eens was met de beslissing van het college, stapte hij eerst tevergeefs naar de rechter, om het vervolgens samen met Ruud Verkoijen te proberen bij de Raad van State. Als hoogste bestuursrechter van het land oordeelde deze Raad van State dat zowel de lagere rechter als het Hillegomse college van B en W mis waren. Het besluit was immers ‘onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen’, aldus Raad van State-rechter Erik Daalder. Om die reden werd de uitspraak vernietigd en diende de gemeente een nieuw besluit te nemen over de heg.
Hoe motiveerde de Raad van State deze beslissing?
We lijsten hieronder de belangrijkste argumenten op voor de motivatie van de Raad van State:
- De ‘vrije zichtdriehoek’ is slechts een richtlijn, geen verplichting. Bovendien is dit principe in de praktijk niet altijd te realiseren.
- De betreffende bewoners van de Zuider-Leidsevaart moeten sowieso stoppen voordat ze de weg op draaien. Op die stopplek hebben ze wél goed zicht.
- De rechter was niet overtuigd dat weggebruikers op de Leidsevaart zouden schrikken van het verkeer dat uit de uitrit komt.
Worden de kosten voor de eigenaar vergoed?
Aangezien de Raad van State het oneens was met de beslissing van het Hillegomse college en de rechter, krijgt de eigenaar een tegemoetkoming. De Raad van State bepaalde immers dat de gemeente Hillegom de kosten voor de juridische bijstand van de eigenaar van de heg moest terugbetalen, tot een bedrag van 3500 euro. Ook het zogenaamde griffierecht voor deze zaak in hoger beroep, wat neerkomt op 463 euro, werd aan de gemeente doorgerekend. Je merkt het meteen: ‘onze’ Ruud Verkoijen vervulde een glansrol tijdens deze procedure – en we geven hem daar graag een welverdiend applaus voor!